dinsdag 25 oktober 2011

Auto's en vaders

Van alle plekken op de hele wijde wereld zat ik juist die maandagmorgen om half elf op een bankje naar een frisdrank-automaat voor me te staren. Enkele TL-lampen gaven een vaal schijnsel aan dit, zo op zich zelf al, triestig aandoend bijgebouw. Naast me zit vader. Vader nam speciaal vrij deze dag.
Diezelfde vader waar ik nu al bijna 8 maanden lang, iedere zondag, de Vlaamsche wegen met afschuim.

'Of ik dit of dat artikel in de krant gelezen had, vroeg hij mij, om toch maar die vreselijke stilte, slechts onderbroken door ene Jeanine die bij gelegenheid 'Volgende' riep, te doorbreken.
Neen vader, dat artikel heb ik niet gelezen neen.

'Of ik dan misschien dit of dat televisieprogramma had gezien, vroeg hij,
toch nog een poging wagend deze (werkelijk) oorverdovende stilte te doorbreken.
Neen vader, dat televisieprgramma heb ik niet gezien neen.

Regen tikt tegen ruit, het wordt tien voor elf.
Speeksel trekt weg, linkervoet trilt.

'Wel slecht weer vandaag,'t is weer beginnen regenen', hoorde ik vader zeggen.

8 maanden hebben we samen naar dit moment toegeleefd, hij en ik. Ik en hij.
Keuvelend aan 20 kilometer per uur in de binnenstad, heftig discusiĆ«rend en roepend aan 60 km per uur op gewestwegen, geconcentreerd en kalm aan 110 km per uur op de autostrade.
We reden dan toch bijna iedere zondag (weer of geen weer, goesting of geen goesting, kat of kater.)
We kwamen soms op de vreemdse plaatsen terecht, met plaatsnamen waar we beiden nog nooit van hadden gehoord. Zo ongeveer ergens tussen het hol van Pluto en de bebouwde kom van Reet.
We passeerden gehuchten waar ik er bijna zeker van was dat de inwoners ons al van 10 kilometer ver hadden zien aankomen, ons volgend met hun verrekijkers.
'Roger Roger! 't Zijn daar menschen van't stad, kzie't aan hunnen nummerplaat!
Of nog, dorpen waar we binnenreden en waarbij de bewoners plots alle rolluiken van de veranda's naar beneden deden.
Wij zagen ongevallen, verkeersagressie en auto-panne's.
Wij dronken koffie langs de baan.

Jeanine roept ons.
Nu was het dus zo ver, jongen neemt het stuur van man. Jongen word zo misschien ook wel man?
Tweede keer beter lijken we beiden te denken, hij zegt dat hij niet zenuwachtig is, ik zie z'n hand trillen.
Een half uurtje later keren wij weder naar het examencentrum.

Na hem jarenlang te hebben gadegeslaan vanop de achterbank was nu dus die tijd gekomen om van positie te wisselen. Ik was geslaagd.

Wat daar ooit begon op een koude zondagmorgen op de parking van de Carrefour eindigde hier op een zonnige zondagmiddag met 'de grote tocht naar de grote stad, Brussel'. Ik vroeg hem niets, zag aan hem dat hij wist wat ik nu ook wist, ik kan autorijden.
     

Geen opmerkingen:

Een reactie posten